Tuesday, August 18, 2015

Jantje het tandje.

Het gebit van Johan Anderloon
Was bijna helemaal spierwit schoon
Behalve op die ene plek
Oh wat gek, ach wat gek
Daar zat Jantje het tandje.
 
„Jantje zeg“, zei meneer de kies.
„Wat ben je toch ontzettend vies.
Ga toch eens poetsen, probeer het gewoon.
Dan ben jij straks net als ons stralend schoon“.
En hij kreeg van zijn moeder een standje.
 
Maar Jan had geen zin, „Daar begin ik niet aan!“
Vertelde hij de tanden, ook die vooraan.
„Wat een gedoe.
Ach ik ben al zo moe!“
Ja, Jantje was een bijdehandje.
 
Toen op een dag zei de tand op de hoek;
„Oh, heb je ‘t gehoord? Ons Jantje is zoek!“
„Is hij geboord?“ vroeg de snijtand verstoord.
„Achja, welnee, dan ha’k ‘t wel gehoord“.
En hij las weer verder in zijn krantje.
 
Maar owee, owee, wat was men geschrokken.
Jan was vertrokken, door de tandarts getrokken!
„Ik ga poetsen!“ riep hij, „’t is niet te laat!“
Maar helaas, helaas, Jan werd niet meer gespaard.
Zwaai maar dag met je handje.
 
De tandarts had zijn werk gedaan, de gele tand was weg.
„’T is toch zielig“, zei de tand vooraan. „Wat een pech, wat een pech“.
Maar het hele gebit was weer glimmend schoon.
En op Jantje’s plek glom nu een dure kroon.
Dag Jantje. Dag Jantje!

 

No comments: