Monday, September 30, 2013

Het land van de rare mensen.

Er was er eens een land hier heel ver vandaan waar niemand er gewoon uitzag. De bakker had drie handen, de slager had twee neuzen, en de koning had zijn ogen in zijn achterhoofd zitten. Soms was het erg handig om er niet gewoon uit te zien. De bakker bijvoorbeeld, kon met zijn drie handen erg vlug bakken. Maar soms was het ook wel lastig. De slager stak zijn neuzen steeds in andermans zaken. En de koning, die liep overal tegenaan. Maar over het algemeen was iedereen in het land tevreden over hoe hij eruit zag. Niemand lachte elkaar uit, want iedereen had wel iets raars. Het was zo’n raar volk, dat het eigenlijk gewoon was, om raar te zijn.

Op een dag was het feest in het land. De koning en zijn blauwe koningin hadden namelijk een dochter gekregen. Iedereen uit het land was op het plein bijeengekomen om de nieuwe prinses te bewonderen. Ze waren maar wat nieuwsgierig naar haar! De koning , die apetrots was, liep in het paleis te zoeken naar zijn vrouw. Het was tijd om zijn dochter aan het volk te laten zien, maar hij kon zijn vrouw nergens vinden. Waar kon ze nu toch zijn? Opeens hoorde hij een zacht gesnik uit één van de kamers van het paleis komen. Verbaasd duwde hij de deur open van de kamer waar het geluid vandaan kwam en zag daar zijn mooie blauwe vrouw zitten met de baby in haar armen. Het gezicht van zijn vrouw was nat van de blauwe tranen. “Maar vrouw”, zei de koning, “wat is er toch aan de hand?”
“Och man”, snikte de vrouw, “ik heb ons prinsesje nog eens goed bekeken, maar ze heeft twee ogen, twee armen, twee benen, een neus, een mond en een gezonde kleur.” De koning keek verbaasd. “Maar dat is toch geweldig?” riep hij uit. “Oh nee, je begrijpt het niet”, jammerde de vrouw, “ons kindje is normaal!” Nu was de koning even stil. Een normaal kind in het land. Wat zal het volk daar wel niet van denken. Wat zullen de mensen lachen. Maar toen kreeg hij een plan. “Lieve vrouw”, zei hij, “maak je maar geen zorgen. Het is tijd om onze prinses aan het volk te tonen. Laat het maar aan mij over.”
De trompet schalde over het plein en alle mensen begonnen te juichen. Zometeen zou de koning op het balkon van het paleis verschijnen met de kersverse prinses. Wat was iedereen blij!
Daar verschenen de koning en zijn vrouw op het balkon. De mensen begonnen te klappen en riepen “prinses, prinses!” De koning hield de prinses in zijn handen en hief zijn armen omhoog. Op dat moment verstomde het publiek. Mensen begonnen te fluisteren. Hadden ze het goed gezien? Opeens riep een reusachtig grote man: “Maar ze is helemaal normaal!”
“Ja,” riep een ander, “ze heeft helemaal niks raars!” Er klonk een zacht gegrinnik, wat langzaam overging in een bulderend gelach. De vrouw van de koning kromp ineen, maar de koning hief zijn hand op en riep: “Stilte!” Het lachen hield langzaam op. “Waarom lachen om iemand die er anders uit ziet dan wij zelf?” ging de koning verder. “Waarom? Zijn we jaloers? Zijn we bang? Als je goed kijkt, lijken we meer op elkaar dan we denken. Onze prinses is zo gewoon, dat ze eigenlijk raar is. Ze is dus eigenlijk één van ons!”


Het publiek dacht even na. De vrouw van de koning hield haar adem in. Toen klonk er plotseling een oorverdovend geluich. “Leve de prinses!” riepen de mensen. “Leve de prinses!” De mensen hadden haar geaccepteerd zoals ze is, en ze leefden nog lang en gelukkig.

2 comments:

Anonymous said...

Leuke intro om daarna met (je) kinderen over discriminatie te praten.

Marije said...

Inderdaad. Of om voor te lezen in de klas.